Wij arme mensen snappen niet dat we slachtoffers zijn

Toen ik per ongeluk het woord ‘prostituee’ gebruikte wist ik dat ik haar kwijt was als gesprekspartner. Vanaf nu waren we tegenstanders.

"Sekswerker. Het heet sekswerker. 'Prostituee' is onderdrukkend", zei de kennis die we Anna kunnen noemen, tijdens het gesprek op een feestje.

Anna is zelf sekswerker en onderdeel van het verhitte publieke debat over haar vak. De kans is groot dat de reden voor mijn niet op prijs gestelde woordkeuze kwam door mijn geringe kennis over de Nederlandse taal. Ik zal ook toegeven dat ik toen (dit is al een paar jaar geleden) misschien niet genoeg wist over het toegestane en niet-toegestane vocabulaire als het gaat over het (ver)kopen van seks. Prostitutie mocht ik zeggen, prostituee niet. Oké.

Ik kom uit het land waar we denken dat we het meeste en beste feminisme hebben. Een juweel in onze feministische welvaartsstaat is de zogenaamde sekskoopwet. Een baanbrekend exportsucces, aldus onze regering. Het idee is dat je seks mag verkopen maar niet kopen. Omdat vrouwen (de discussie gaat alleen over vrouwen) per definitie seks verkopen tégen hun wil; zij moeten beschermd worden en de onderdrukkende kopers gestraft. Geloven in de gelukkige hoer is lachwekkend.

En ja, het heet prostitutie, omdat "het niet uitmaakt hoe vaak je het een nieuwe naam wil geven [...] De profiteurs van prostitutie willen dat we de misère vergeten door het nieuwe namen te geven" schreef een beroemde Zweedse feminist eerder dit jaar in Metro.

De sekskoopwet heeft het "gebruik van straatprostitutie gehalveerd" en daarmee mensenhandel teruggedrongen, volgens onderzoek dat jurist Anna Skarhed deed voor de Zweedse regering. En dit allemaal in naam van feminisme met het doel om vrouwenrechten te beschermen.

Deze redenatie heeft steun niet alleen bij de Zweedse grote politieke partijen, maar ook in veel feministische stromingen. Prostitutie is simpelweg slavernij, zegt de voorzitter voor organisatie De Zweedse Vrouwenlobby in een radiodocu. Maar de Zweedse tak van Amnesty twijfelt, tussen de Zweedse houding en die kritiek daarop van moederorganisatie Amnesty International.

Sinds ik in Nederland woon voel ik twee feministische standpunten aan mij trekken.

Hier in Nederland zijn juist de sterkste stemmen voor feminisme en vrouwenrechten luide tegenstanders van het Zweedse model. Mensen, zoals sekswerkers, hebben het recht om hun vak uit te oefenen, zonder onnodige interventie van de politie. Jullie kennen het verhaal. Ik ken een aantal feministische fora waar je uitgegooid wordt als je niet expliciet pro sekswerk bent. En de Zweedse sekskoopwet staat ruim bekend als het ergste dat ooit is gebeurd voor sekswerkers, liet kennis Anna trouwens weten.

Ik zal niet ingaan op de cijfers over mensenhandel, hoeverre dat een probleem is en hoe dat tegengewerkt kan worden. Verschillende belanghebbenden gebruiken compleet verschillende cijfers, en die discussie is een ander hoofdstuk. Feit is dat de Zweedse wet is ontstaan om mensenhandel tegen te werken. En ja, het klopt dat de conclusie van bovengenoemde Anna Skarhed kritiek heeft ontvangen van onderzoekers.

De wet impliceert ook dat echt niemand ooit seks zou willen verkopen. Dus ook niet mensen met een universitaire opleiding die zich feminist noemen.

Sinds kort weet men in Zweden dat die mensen wél bestaan. Pas vorig jaar werd belangenorganisatie Fuckförbundet opgezet.

Hoe groot die groep is in verhouding tot mensen die seks móeten verkopen is hier niet het punt. Het interessante is hoe extreem sterk de overtuiging is in Zweden dat het systeem het altijd beter weet dan het individu.

Het structuralisme is een ingegroeid onderdeel van het denkpatroon in de Zweedse hoofden. En het functioneren van het hele staatsapparaat. De Nederlandse onzichtbare hand wuift die structuren weg als onnodig: Als je ergens voor kiest, word je per definitie niet onderdrukt.

Hoewel je denkt dat je een eigen vrije wil hebt, word je onderdrukt - denkt het Zweedse brein. Dit is natuurlijk een gekke redenering. Het lastige is dat het soms wel waar is.

Charlotte Boström